-
1
Wie ist sie?
Hoe is ze?
-
Charaktereigenschaft (f)
de karaktereigenschap
-
Beschreibung (f)
de beschrijving
-
-
-
-
-
-
pessimistisch
pessimistisch
-
-
-
3
meiner Meinung nach
volgens mij
-
tun, (hier:) machen
doe (doen*)
-
Persönlichkeitstest (m)
de persoonlijkheidstest
-
-
ruhig, zurückhaltend
stil
-
-
-
optimistisch
optimistisch
-
-
-
-
-
-
überhaupt nicht
helemaal niet
-
-
-
-
7
beschreiben
beschrijven
-
-
-
Kopiergerät (n)
het kopieerapparaat
-
-
-
-
Ort (m), Örtchen (m)
het plaatsje (de plaats)
-
schauen, sehen
kijkt (kijken*)
-
-
-
-
-
8
beantworten
beantwoord (beantwoorden)
-
Aussehen (n)
het uiterlijk
-
sieht...aus (sehen)
ziet... eruit (zien*)
-
-
-
9
brainstormen
brainstormen
-
verwenden
gebruikt (gebruiken)
-
-
-
-
-
-
-
-
Neffe (m), Vetter (m)
de neef
-
-
-
-
-
-
Nicht (f), Cousine (f)
de nicht
-
Schwägerin (f)
de schoonzus
-
-
-
-
Information (f)
de informatie
-
-
12
Klassenkamerad (m)
de klasgenoot
-
Nachbarin (f)
de buurvrouw
-
-
-
-
etwas erfahren
te weten komen*
-
14
Partner (m)
de partner
-
-
-
-
Amsterdamer Flughafen
Schiphol
-
-
-
-
Eigenschaft (f)
de eigenschap
-
15
nach diesem Schema
volgens dit schem
-
-
16
das Aussehen beschreiben
het uiterlijk beschrijven*
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
18
Meine Schwestern?
Mijn zussen?
-
Ich finde sie sehr schön.
Ik find ze erg knap.
-
-
Unterschied (m)
het verschil
-
Wie ich aussehe?
Hoe ik eruit zie?
-
auffalllen
valt op (opvallen*)
-
Größe (f), Statur (f)
de lengte
-
-
19
zeichnen
teken (tekenen)
-
-
-
Abbildung (f)
het plaatje
-
vergleichen
vergelijk (vergelijken*)
-
Resultat (n)
het resultaat
-
-
-
-
-
helfen
geholpen (helpen*)
-
-
-
-
-
-
-
-
-
Freundschaft (f)
de vriendschap
-
-
bedeuten
betekend (betekenen)
-
-
-
Gemütlichkeit (f)
de gezelligheid
-
-
-
-
-
die es gibt
die er bestaat (bestaan*)
-
Küsschen (n)
het kusje (de kus)
-
-
-
Schwester(chen) (n)
het zusje (de zus)
-
-
S
verheiratet (heiraten)
getrouwd (trouwen)
-
-
|
|