-
-
-
-
-
Het is tien voor vijf
Hoe laat is het?
-
Over een half uur
Hoe laat hebben we een trein?
-
Om vijf over vijf
Hoe laat vertrekt je vliegtuig
-
Tot halfnegen
Tot hoe laat slaapt Paolo?
-
In what time from now?
over...
-
-
-
One and a half
Anderhalf/anderhalve
-
-
-
-
-
-
-
-
-
The day before yesterday
eergisteren
-
-
-
-
-
-
In
- week - in de tweede week van...
- maand
- seizoen
- jaar
-
Op
- Dag
- op maandag
- op 26 september
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
Time of departure
het vertrekuur
-
-
-
-
-
-
-
-
lunch break
de lunchpauze
-
-
-
-
-
-
-
to Ride along with
*meerijden
-
-
-
-
to stay home
*thuisblijven
-
-
-
-
-
-
-
-
To ask a question
een vraag stellen?
-
Can i ask a question?
Mag ik iets vragen?
-
Can u help me?
Kunt u mij helpen, alstublieft?
-
Yes, go ahed and ask me
Vraagt u maar
-
Where is...
Waar is..., alstublieft
-
-
Straight forward
rechtdoor
-
-
-
Tak first...
je neemt de eerste... straat ...
-
Go all the way until
je gaat tot aan
-
Cross...
je steekt... over
-
-
-
-
It is... somewhere
- ALWAS DIE or DATDe = die ligt...
- Het = dat ligt...
- or is
-
To get
- krijgen
- eg. informatie krijgen
-
an intersection
het kruispunt
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
information
de informatie
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
to come with u, come along
*meekomen
-
to walk around
*rondlopen
-
-
-
-
-
-
-
-
-
|
|