-
sich freuen
zich verheugen
-
-
-
-
merkwürdig, komisch, seltsam, sonderbar
raar
-
der Feuerlöscher
de brandblusser
-
-
großartig, enorm
geweldig
-
-
sich schlecht benehmen
zich slecht gedragen
-
-
die Straßenlaterne
de straatlantaarn
-
über etw. verfügen
over iets beschikken
-
-
die Heizung
de verwarming
-
wenn es sein muss...
Als het moet ...
-
schrecklich
verschrikkelijk, ontzettend
-
-
der Stacheldraht
de/het prikkeldraad
-
die Krankenkasse
het ziekenfonds
-
wenn der Apperat nicht funktioniert
als het apperat het niet doet
-
ich bin fertig
ik ben klaar
-
-
das Büro
(der Schreibtisch)
het bureau, het kantoor
-
-
der Bekannter
- - de kennis [pers.]
- - de bekende
-
die Erfindung
de uitvinding
-
-
-
-
-
-
-
-
der Platz,
der Ort,
die Stelle
de plek
-
-
die Hast
die Eile
de haast
-
begreifen, verstehen
begrijpen
-
-
-
-
-
-
-
die Tatsache,
der Fakt
het feit
-
tatsächlich, eigentlich
feitelijk
-
-
-
bald, in Kürze
binnenkort
-
Schweine züchten
varkens fokken
|
|
