-
Ingens, ingentis
Geweldig, enorm
-
-
-
Tempto (temptare)
Proberen
-
-
-
Sentii, sensi (sentire)
Voelen, bemerken
-
Sacer, sacra, sacrum
- 1. Heilig
- 2. +gen. gewijd aan
-
-
egregius, egregia, egregium
Uitstekend, voortreffelijk
-
-
-
Tremo, tremui (tremęre)
Trillen, beven
-
Deicio, deieci (deicęre)
- Naar beneden werpen
- Laten vallen
-
-
Ferox, ferocis
- 1. Strijdlustig
- 2. Woest, fel
-
Teneo, tenui (tenere)
(Vast) houden
-
-
Fames, famis (vrl)
Honger
-
-
Peto, peti(v)i (petere) a(b) + abl.
Vragen aan
-
Despero (desperare) +acc
Wanhopen (aan)
-
Affero, attuli (afferre)
(Mee) brengen, ergens heen brengen
-
-
-
-
-
-
|
|