3

  1. Est
    (Hij, zij, het) is
  2. Deus
    God
  3. Et
    • 1.en
    • 2.ook
  4. Dominus
    Heer, heerser
  5. Pater, patrem
    Vader
  6. Dea
    Godin
  7. Regina
    Koningin
  8. Uxor, uxorem
    Vrouw, echtgenote
  9. Mater, matrem
    Moeder
  10. Filius
    Zoon
  11. Filia
    Dochter
  12. Non
    Niet
  13. Sed
    Maar
  14. Quoque
    Ook (quoque benadeukt het woord waar het achter staat)
  15. Soror, sororem
    Zuster
  16. Sedet
    (Hij, zij, het) zit
  17. In templo
    In de tempel
  18. Habet
    (Hij, zij, het) heeft, houdt
  19. Populus
    Volk
  20. Servo, servavi (servare)
    (Hij, zij, het) beschermt, bewaart, behoudt
  21. Etiam
    Ook, zelfs
  22. Timet
    (Hij, zij, het) vreest, is bang (voor)
  23. Nam
    Want
  24. Mittit
    (Hij, zij, het) zendt, stuurt
  25. Defendit
    (Hij, zij, het) verdedigt, beschermt
  26. In Italia
    In Italiƫ
  27. Regnat
    (Hij, zij, het) heerst, regeert
  28. Saepe
    Vaak, dikwijls
  29. Bellum
    Oorlog
  30. Amat
    (Hij, zij, het) houdt van
  31. Relinquit
    (Hij, zij, het) verlaat, laat achter
  32. Pervenit
    (Hij, zij, het) komt aan, bereikt
  33. Amor, amorem
    Liefde
  34. Vincit
    (Hij, zij, het) overwint
  35. Urbs, urbem
    Stad
  36. Templum
    Tempel
  37. Habitat
    (Hij, zij, het) (be)woont
  38. Ignis, ignem
    Vuur
  39. Semper
    Altijd
  40. Curat
    (Hij, zij, het) zorgt voor, verzorgt
Author
Madeleine
ID
317725
Card Set
3
Description
latijn woordjes
Updated