-
-
l'offre, la proposition
het aanbod
-
ce supermarche est bien achalande en produits frais
deze supermarkt heeft een groot aanbod aan verse producten
-
decliner (= refuser) une offre
een aanbod afslaan (= afwijzen)
-
cette offre est valable jusqu'a epuisement du stock
dit aanbod geldt zolang de voorraad strekt
-
l'offre de ces produits a augmente
het aanbod van die producten is gegroeid
-
obtenir une offre avantageuse
een voordelig aanbod krijgen
-
faire une offre avantageuse
een voordelig aanbod doen
-
obtenir une offre desavantageuse
een nadelig aanbod krijgen
-
faire une offre desavantageuse
een nadelig aanbod doen
-
offre sans engagement
vrijblijvend aanbod
-
offre variee
gevarieerd aanbod
-
article en promotion
de aanbieding
-
l'achat, l'acquisition
de aanschaf
-
acquerir
aanschaffen (schafte aan / heeft aangeschaft)
-
acquerir des nouveautes
nieuwigheden aanschaffen
-
acheter
afnemen (nam af / heeft afgenomen)
-
acheter des services ou des biens
diensten of goederen afnemen
-
ecouler, vendre
afzetten (zette af / heeft afgezet)
-
ecouler un lot de cafe
een partij koffie afzetten
-
commercial, commercialement
commercieel
-
ils ont un tres bon sens commercial
ze gaan heel commercieel te werk
-
commercialement (= d'un point de vue commercial)
vanuit commercieel oogpunt
-
le succes commercial
het commercieel succes
-
le departement, le service
de dienst(-en)
-
rendre service a quelqu'un
iemand een dienst bewijzen
-
un service (= une section = un departement)
een tak van de dienst
-
a votre service
tot uw dienst
-
offrir ses services
zijn diensten aanbieden
-
revendre
doorverkopen (verkocht door / heeft doorverkocht)
-
le bien, la marchandise
het goed(-eren)
-
-
biens bon marche
goedkope goederen
-
un lot de marchandises
een partij goederen
-
navire et cargaison
schip en goederen
-
la libre circulation des biens
bet vrije verkeer van goederen
-
biens de consommation
consumptiegoederen (= verbruiksgoederen)
-
biens d'exportation
exportgoederen
-
biens d'importation
importgoederen
-
biens d'equipement (= d'investissement)
kapitaalgoederen
-
-
commerce itinerant (= vente itinerante)
ambulante handel
-
un article qui est suivi
een artikel dat in de handel blijft
-
commerce interieur
binnenlandse handel
-
commerce exterieur
buitenlandse handel
-
commerce florissant
bloeiende handel
-
commerce deperissant
kwijnende handel
-
commercialiser un produit (= lancer un produit sur le marche)
iets in de handel brengen
-
commerce de distribution
distribuerende handel
-
commerce equitable
eerlijke handel
-
exercer une activite commerciale (= pratiquer un commerce)
handel drijven
-
etre dans le commerce de gros (=faire du commerce en gros)
in bet groot handel drijven
-
faire le commerce de vin (= vendre du vin)
handel drijven in wijn
-
le commerce des biens (marchands)
de effectieve handel
-
entrer dans le commerce
in de handel gaan
-
etre dans le commerce
in de handel zijn
-
etre bon pour le commerce
goed voor de handel zijn
-
etre mauvais pour le commerce
slecht voor de handel zijn
-
commerce international
internationale handel
-
commerce speculatif
speculatieve handel
-
retirer quelque chose de la vente
iets uit de handel nemen
-
marche libre
vrije handel
-
marche noir
zwarte handel
-
commerce de detail
detailhandel
-
commerce d'exportation
porthandel (= uitvoerhandel)
-
commerce de(= en) gros
groothandel
-
commerce d'importation
importhandel(= invoerhandel)
-
-
commerce de demi-gros
tussenhandel
-
l'achat, la commission, la course, l'emplette
de inkoop(inkopen)
-
etre charge des achats
belast zijn met de inkopen
-
achat a credit (= a temperament)
inkopen op krediet
-
faire des achats (= commissions = courses = emplettes)
inkopen doen
-
acheter, s'approvisionner, faire des achats (= commissions = courses = emplettes)
inkopen(kocht in / heeft ingekocht)
-
j'ai achete ces marchandises a un prix trop eleve
ik heb die goederen te duur ingekocht
-
Aupres de quels fournisseurs vous approvisionnez-vous ?
Bij welke leveranciers koopt u in?
-
mes amis ont non seulement fait les courses pour moi, ils ont egalement cuisine
mijn vrienden hebben niet alleen voor mij ingekocht, ze hebben ook gekookt
-
l'achat, le marche
de koop
-
rompre (= resilier) un marche
een koop breken (= ongedaan maken = opzeggen)
-
door le marche est rompu
de koop gaat niet
-
-
mauvais achat
slechte koop
-
faire(= conclure = passer) un marche
een koop sluiten
-
mettre en vente
te koop aanbieden
-
etre en vente
te koop zijn
-
la marchandise
de koopwaar(-waren)
-
vanter sa marchandise
zijn koopwaar aanprijzen
-
etaler sa marchandise
zijn koopwaar uitstallen
-
acheter
kopen(kocht / heeft gekocht)
-
acheter chez quelqu'un
bij iemand kopen
-
acheter sur catalogue
uit een catalogus kopen
-
acheter comptant
contant kopen
-
-
acheter bon marche
goedkoop kopen
-
acheter en gros
in het groot kopen
-
acheter sur echantillon
op stalen kopen
-
acheter a temperament (= a credit)
op afbetaling kopen
-
acheter a credit (= a terme)
op krediet (= termijn) kopen
-
payer a la livraison
op levering kopen
-
acheter avec un benefice
tegen winst kopen
-
acheter a perte
tegen verlies kopen
-
acheter qqch. a quelqu'un
iets van iemand kopen
-
se ruiner en achats
zich arm kopen
-
couter
kosten (kostte / heeft gekost)
-
cela coute tant en transport
dat kost zoveel aan transport
-
Combien cela coute-t-il?
Hoeveel kost het?
-
couter pas mal
aardig wat kosten
-
-
couter les yeux de la tete
een hoop geld kosten
-
le cout, les couts, les depenses, les frais
de kosten
-
estimer les frais
de kosten(be)ramen
-
couvrir les frais
de kosten dekken
-
supporter les frais
de kosten dragen
-
subvenir aux frais
bijdragen in de kosten
-
prendre les couts a sa charge
kosten dragen
-
facturer les couts supplementaires
de extra kosten in rekening brengen
-
acheter a grands frais
tegen hoge kosten kopen
-
couts (in)directs
(in)directe kosten
-
pousser a la depense
op kosten jagen
-
ne pas regarder a la depense
niet op de kosten kijken
-
entrainer de grosses depenses
veel kosten meebrengen
-
couts et frais
kosten en onkosten
-
aux frais de
op kosten van
-
etre sorti des frais
uit de kosten zijn
-
couts variables
variabele kosten
-
-
cela n'engage pas de frais
er zijn geen kosten aan verbonden
-
tous frais payes
vrij van alle kosten
-
-
couts d'achats
aanschafkosten (= aankoopkosten = inkoopkosten = koopkosten)
-
cout de la main d'oeuvre
arbeidskosten
-
frais d'escompte
discontokosten
-
cout de distribution
distributiekosten
-
frais d'expedition
expeditiekosten
-
frais d'encaissement
incassokosten
-
-
cout de production
productiekosten
-
cout de la publicite
reclamekosten
-
frais d'envoi
verzend(ings)kosten
-
-
dependant du marche
afhankelijk van de markt
-
le marche europeen
de Europese markt
-
le marche noir
de zwarte markt
-
avoir la cote (= etre demande = etre en vogue)
goed in de markt liggen
-
vendre en-dessous du prix
onder de markt verkopen
-
commercialiser sur le marche
op de markt brengen
-
arriver sur le marche
op de markt komen
-
retirer du marche
uit de markt nemen
-
marche aux fleurs
bloemenmarkt
-
la foire (= le marche annuel)
jaarmarkt
-
marche aux puces
rommelmarkt (= vlooienmarkt)
-
marche aux poissons
vismarkt
-
marche des changes
wisselmarkt (= valutamarkt)
-
l'affaire, le marche, la transaction
de transactie(-s)
-
conclure un marche
een transactie aangaan
-
passer un marche
een transactie afsluiten
-
annuler un marche
een transactie annuleren
-
transaction commerciale
handelstransactie
-
la vente
de verkoop(-kopen)
-
vente a temperament
verkoop op afbetaling
-
vente a credit
verkoop op krediet
-
vente a distance
verkoop op afstand
-
la promotion de la vente
de bevordering/stimulering van de verkoop
-
vente a decouvert
blanco verkoop
-
mettre en vente(libre)
in de(vrije) verkoop brengen
-
vente directe
directe(= rechtstreekse) verkoop
-
vente indirecte
indirecte(= onrechtstreekse) verkoop
-
mettre en vente
in de verkoop doen
-
vente en gros
verkoop in het groot
-
vente en demi-gros
verkoop door tussenhandel
-
vente a domicile
verkoop aan huis
-
achat et vente
koop en verkoop
-
retirer de la vente
uit de verkoop nemen
-
vente a la criee/aux encheres
verkoop bij opbod
-
vente publique
openbare verkoop
-
la vente au comptant
de verkoop tegen contante betaling
-
la mevente
de tegenvallende verkoop
-
la televente
de telefonische verkoop
-
les ventes diminuent
de verkoop loopt terug (= daalt)
-
vente au detail
detailverkoop
-
vente en ligne
onlineverkoop
-
le porte-a-porte
huis-aan-huisverkoop
-
vente de liquidation
opheffingsverkoop
-
vente par correspondance
postorderverkoop
-
vente a l'essai
proefverkoop
-
vente a terme
termijnverkoop
-
la methode de vente
de verkoopmethode(-s)
-
vendre
verkopen (verkocht / heeft verkocht)
-
vendre a la criee (= aux encheres)
bij opbod verkopen
-
vendre cher
duur verkopen
-
vendre bon marche
goedkoop verkopen
-
faire du porte-a-porte
huis aan huis verkopen
-
vendre qqch. a perte
iets onder de inkoopprijs verkopen
-
vendre en promotion
in de reclame verkopen
-
vendre en solde
in de opruiming verkopen
-
vendre au detail
in het klein verkopen
-
vendre en gros
in het groot verkopen
-
vendre au rabais
met korting verkopen
-
vendre a perte
met verlies verkopen
-
vendre avec benefice
met winst verkopen
-
vendre a credit
op krediet verkopen
-
casser les prix (= vendre a vil prix)
tegen afbraakprijzen verkopen
-
vendre au comptant
tegen contante betaling verkopen
-
vendre a prix coutant
tegen kostprijs verkopen
-
bien vendre quelque chose sur Internet
iets voordelig verkopen op het internet
-
mal vendre quelque chose sur Internet
iets nadelig verkopen op het internet
-
representer
vertegenwoordigen(vertegenwoordigde / heeft vertegenwoordigd)
-
representer une entreprise
een bedrijf vertegenwoordigen
-
la representation
de vertegenwoordiging(-en)
-
representation exclusive
alleenvertegenwoordiging
-
la demande
de vraag (vragen)
-
demande constante
aanhoudende vraag
-
ne pas pouvoir faire face a la demande
de vraag niet kunnen bijhouden
-
la demande est plus forte que prevue
de vraag is groter dan voorzien
-
il y a une forte demande de matieres premieres
er is veel vraag naar grondstoffen
-
-
l'acheteur
de afnemer (-s)
-
le franchisseur
de franchisegever (-s)
-
le franchise
de franchisenemer (-s)
-
le commercant
de handelaar (-laren/-s)
-
marchand de
de handelaar in
-
le grossiste
groothandelaar (= de grassier = de grossist)
-
le detaillant
kleinhandelaar (= detailhandelaar = de detaillist = de retailer)
-
intermediaire
tussen handelaar
-
le representant
de handelsagent (-en)
-
representant en materiel sportif
handelaar in sportmateriaal
-
la chambre de commerce
de Kamer van Koophandel
-
le caissier
de kassier(-s)
-
il y a de moins en moins de caissiers a la caisse
er staan steeds minder kassiers aan de kassa
-
la caissiere
de caissiere (= de kassierster = de kassajuffrouw)
-
-
un bon client
een goede klant
-
le client a toujours raison (= le client est roi)
de klant is koning
-
client fidele
vaste (= trouwe) klant
-
avoir des clients
klanten hebben
-
attirer des clients
klanten lokken
-
perdre des clients
klanten verliezen
-
gagner des clients
klanten winnen
-
la clientele
de (vaste) klanten
-
se faire (=s'attacher) une clientele
een klantenkring opbouwen
-
avoir une clientele nombreuse (=avoir une grosse clientele)
veel klandizie (= klanten) hebben
-
le marchand
de koopman (-lieden/-lui)
-
marchand de
de koopman in
-
marchand forain
marktkoopman
-
le colporteur
straatkoopman
-
-
trouver acquereur pour
een koopman vinden voor
-
-
le colporteur
de kramer(-s)
-
le marchand sur le marche
marktkramer
-
le fournisseur
de leverancier(-s)
-
fournisseur attitre
vaste leverancier
-
l'intermediaire
de tussenpersoon(-sonen)
-
servir d'intermediaire
als tussenpersoon dienen
-
le vendeur
de verkoper(-s)
-
vendeur-ne
geboren verkoper
-
vendeur convaincant
overtuigende verkoper
-
vendeur de porte a porte (= le colporteur)
huis-aan-huis verkoper
-
la vendeuse
de verkoopster
-
le representant
de vertegenwoordiger(-s)
-
representant en vins
de vertegenwoordiger in wijnen
-
la representante
de vertegenwoordigster
-
representant de commerce
handelsvertegenwoordiger
-
le revendeur
de wederverkoper(-s)
-
le commercant
de winkelier(-s)
-
commercant fiable
betrouwbare winkelier
-
commercant non fiable
onbetrouwbare winkelier
-
-
le marchand de legumes
de groenteboer (=de groenteman)
-
-
-
-
le poissonnier
de visboer
-
la commercante
de winkelierster
-
La distribution et les formes de vente
De distributie en de vormen van verkoop
-
La distribution
De distributie
-
marchander
afdingen(dong af / heeft afgedongen)
-
marchander sur le prix
afdingen op de prijs
-
il en demandait 500 mais je lui ai fait baisser son prix a 420
hij wilde er 500 voor hebben, maar ik kon afdingen tot 420
-
l'article, le produit
het artikel(-en/-s)
-
adapter un produit pour l'export
een artikel aanpassen voor de export
-
un succes de vente
een goedlopend artikel
-
un produit a la mode
artikel dat in de mode is
-
un produit en vogue
artikel dat in trek
-
cet article ne se vend pas bien
dat artikel loopt niet goed
-
cet article se vend bien
dat artikel loopt goed
-
remplacer par un produit similaire
door een soortgelijk artikel vervangen
-
article tendance
trendy artikel
-
on ne fait pas l'article
wij verkopen dit artikel niet
-
cet article est tres demande
er is veel vraag naar dit artikel
-
realiser un benefice sur la vente d'un article
winst maken op een artikel
-
ce magasin propose un vaste choix d'articles degrijfes
die winkel biedt een grote keuze aan merkloze artikelen
-
les invendus
de niet verkochte artikelen
-
les articles sont en cours d'expedition
de artikels zijn onderweg
-
-
disponible de (= sur) stock
beschikbaar uit voorraad
-
approvisionner
bevoorraden(bevoorraadde / heeft bevoorraad)
-
l'approvisionnement
de bevoorrading
-
le catalogue
de catalogus (catalogi/-sen)
-
imprimer un catalogue
een catalogus afdrukken
-
commander un catalogue
een catalogus bestellen
-
catalogue par ordre alphabetique
alfabetische catalogus
-
catalogue par ordre methodique
systematische catalogus
-
reprendre un nouveau produit dans le catalogue
een nieuw product opnemen in de catalogus
-
-
payer a Ia caisse
aan(= bij)de kassa betalen(= afrekenen)
-
aller(= passer)a la caisse
naar de kassa gaan
-
-
-
un surplus d'articles saisonniers
een overschot aan seizoen(s)gebonden artikelen
-
-
stocker le surplus
het surplus opslaan
-
faire les courses, faire les magasins
winkelen (winkelde / heeft gewinkeld)
-
faire les soldes
winkelen tijdens de uitverkoop
-
le teleachat
telewinkelen / teleshoppen
-
Les formes de vente
De vormen van verkoop
-
le colportage, le demarchage a domicile
de colportage
-
definir le colportage legalement
de colportage wettelijk bepalen
-
la franchise
de franchise
-
donner une franchise
een franchise geven
-
la franchise
de franchising
-
demander une franchise
een franchising aanvragen
-
la vente conjointe
de koppelverkoop
-
la vente conjointe est interdite par la loi
de koppelverkoop is verboden door de wet
-
l'etal
de (het) kraam (kramen)
-
demonter un etal
een kram afbreken
-
monter un etal
een kram opzetten
-
l'etal(du marche)
marktkraam
-
le marche(-le lieu)
de markt(-en)
-
acheter au marche
op de markt kopen
-
vendre au marche
op de markt staan
-
la halle (= le marche couvert)
de overdekte markt
-
les achats a domicile
het thuiswinkelen
-
la prevente
de voorverkoop
-
prevente de tickets de concert
de voorverkoop van concertplaatsen
-
la revente
de wederverkoop
-
-
approvisionner un magasin
een winkel bevoorraden
-
avoir un magasin
een winkel hebbenn
-
tenir un magasin
een winkel houden
-
fermer un magasin
een winkel sluiten
-
magasin bien achalande
goed gesorteerde winkel
-
un camion superette
een rijdende winkel
-
travailler dans un magasin
in een winkel staan
-
faire du leche-vitrine
winkels kijken
-
la chaine de magasins
de winkelketen(-s)
-
la fermeture d'une chaine de magasins
de sluiting van een winkel
-
l'ouverture d'une chaine de magasins
de opening van een winkel
-
l'ouverture du dimanche de cette chaine de magasins
de zondagsopening van die winkel
-
l'affaire, le commerce
de zaak(zaken)
-
affaire florissante
goedlopende zaak
-
ouvrir un commerce
een zaak openen/oprichten
-
-
le commerce international
de internationale handel
-
les accises, l'impot indirect
de accijns(-cijnzen)
-
l'agence (commerciale)
de agentuur(-turen)
-
hebben avoir une agence a l'etranger
een buitenlandse agentuur
-
l'impot, le fisc
de belasting(-en)
-
le certificat
het certificaat(-caten)
-
certificat phytosanitaire
fytosanitair certificaat
-
certificat de circulation des marchandises
certificaat inzake goederenverkeer
-
certificat d'origine
certificaat van oorsprong
-
certificat de garantie
garantiecertificaat
-
l'escompte
het disconto(-'s)
-
prendre a l'escompte
in disconto nemen
-
faire escompter
in disconto geven
-
escompte hors banque
particulier disconto
-
-
l'exportation, les exportations
de export(-en)
-
produits destines a l'exportation
goederen voor de export
-
exportation de copitaux
kapitaalexport
-
exporter
exporteren (exporteerde / heeft geexporteerd)
-
exporter vers
exporteren naar
-
l'importation, les importations
de import
-
le controle a l'import(ation)
de controle bij de import
-
importer
importeren (importeerde / heeft geimporteerd)
-
importer via un pays de transit du Bresil
via een doorvoerland importeren uit Brazilie
-
l'encaissement, le recouvrement
het incasso(-'s)
-
l'incoterm
de incoterm(-s)
-
dedouaner (-a l'importation)
inklaren(klaarde in / heeft ingeklaard)
-
dedouaner les marchandises venant de l'etranger
de goederen vanuit het buitenland inklaren
-
le dedouanement
de inklaring(-en)
-
le certificat de dedouanement
het bewijs van inklaring
-
l'importation, les importations
de invoer
-
avoir un apercu des importations
een overzicht van de invoer hebben
-
importations et exportations
invoer en uitvoer
-
importer
invoeren(voerde in / heeft, is ingevoerd)
-
declarer des marchandises importees
ingevoerde goederen vrijmaken
-
rendu à port de destination [DAT: Delivered at Terminal]
geleverd op bestemming
-
rendu à lieu de destination [DAP: Delivered at Place]
geleverd ter plaatse
-
à l'usine [EXW: Ex Works]
af fabriek
-
franco transporteur [FCA: Free Carrier]
vrij tot vervoerder
-
franco le long du navire [FAS: Free Alongside Ship]
vrij langszij schip
-
franco à bord [FOB: Free on Board]
vrij aan boord
-
couts et frais [CFR: Cost en Freight]
kostprijs en vracht
-
port paye assurance comprise jusqu'a ... [CIP:Carriage and Insurance Paid to ...]
vrachtvrij inclusief verzekeren tot ...
-
port payé jusqu'a ... [CPT: Carriage Paid to ...]
vrachtvrij tot ...
-
cout, assurance et frais [CIF: Cost, Insurance and Freight]
kostprijs, verzekering en vracht
-
rendu droits acquittes [DDP: Delivered, Duty Paid]
franco inclusief rechten
-
le carnet de commandes
het orderboek(-en)
-
carnet de commandes bien rempli
goed gevuld orderboek
-
-
etre exempt de droits
vrij van rechten zijn
-
droits de douane
douanerechten
-
droits d'importation
invoerrechten (= importrechten)
-
droits d'exportation
uitvoerrechten (= portrechten)
-
le risque
het risico(-'s)
-
couvrir le risque
het risico dekken
-
risque lie au paiement
betalingsrisico
-
risque lie au commerce
handelsrisico
-
-
le tarif
het tarief(-rieven)
-
tarifs protecteurs
beschermende tarieven
-
tarifs nouveaux
nieuwe tarieven
-
tarif douanier
douanetarief
-
-
le transit de ce port est interdit
de transit van die haven is verboden
-
dédouaner (a l'exportation)
uitklaren (klaarde uit / heeft uitgeklaard)
-
dedouaner un navire en partance pour Londres
een schip naar Londen uitklaren
-
le dédouannement
de uitklaring (-en)
-
l'exportation, les exportations
de uitvoer
-
importations et exportations
in- en uitvoer
-
exporter
uitvoeren (voerde uit / heeft, is uitgevoerd)
-
exporter vers l'Asie du Sud-Est
uitvoeren naar Zuidoost-Azie
-
escompter
verdisconteren (verdisconteerde / heeft verdisconteerd)
-
l'autorisation
de vergunning(-en)
-
recevoir une autorisation
een vergunning krijgen
-
accorder une autorisation
een vergunning verlenen
-
demander une autorisation
een vergunning vragen
-
autorisation d'importation
invoervergunning (= importvergunning)
-
autorisation d'exportation
uitvoervergunning (= exportvergunning)
-
la lettre de connaissement
de vrachtbrief(-brieven)
-
la lettre de change, la traite
de wissel(-s)
-
l'acceptation d'une lettre de change
de acceptatie van een wissel
-
annuler une traite
een wissel annuleren
-
un billet au porteur (= un effet payable a presentation)
een wisselbetaalbaar aan toonder
-
traite a 30 jours
wissel op 30 dagen
-
traite a vue
wissel op zicht
-
traite a longue echeance
wissel op langzicht
-
la lettre de change expire demain
de wissel vervalt morgen
-
la lettre de change, la traite
de wisselbrief(-brieven)
-
-
le commissionnaire
de commissionair(-s)
-
l'agent de change
de commissionair in effecten
-
commissionnaire a l'exportation
exportcommissionair
-
commissionnaire a l'importation
importcommissionair
-
l'expeditionnaire
de declarant(-en)
-
l'expeditionnaire s'occupe du dedouanement
de declarant zorgt voor de in- en uitklaring
-
l'exportateur
de exporteur(-s)
-
le partenaire commercial
de handelspartner(-s)
-
la relation commerciale
de handelsrelatie(-s)
-
l'importateur
de importeur(-s) / de invoerder(-s)
-
l'exportateur
de uitvoerder(-s)
-
les differentes etapes de l'achat et de la vente
kopen en verkopen: stappen
- La demande et l'offre
- Aanvraag en offerte
-
la demande
de aanvraag(-vragen)
-
disponible sur(simple) demande
op aanvraag beschikbaar
-
l'appel d'offres, la demande de devis
offerteaanvraag
-
demande de prix
prijsaanvraag
-
le devis
het bestek(-ken)
-
etablir un devis
een bestek opmaken
-
le document
het document(-en)
-
presenter un document
een document voorleggen
-
verifier la validite d'un document
de geldigheid van een document nakijken
-
document de douane
douanedocument
-
document commercial
handelsdocument
-
document d'importation
invoerdocument(= importdocument}
-
document de livraison
leveringsdocument
-
document d'exportation
uitvoerdocument(= exportdocument)
-
document d'embarquement
verschepingsdocument
-
document de transport
vervoersdocument
-
l'escompte, la reduction
de korting(-en)
-
offrir(= donner = accorder) une reduction
een korting aanbieden(= geven = toestaan = verlenen)
-
obtenir une reduction
een korting genieten/toepassen
-
appliquer une reduction
een korting toepassen
-
5% d'escompte pour reglement au comptant
5% korting voor contante betaling
-
sans reduction
zonder korting
-
le devis, l'offre(de prix)
de offerte(-n/-s)
-
demander une offre
een offerte aanvragen
-
refuser une offre
een offerte afwijzen
-
faire une offre
een offerte doen
-
retirer une offre
een offerte intrekken
-
soumettre une offre
een offerte voorleggen
-
offre detaillee
gedetailleerde offerte
-
offre spontanee
ongevraagde offerte
-
joindre des echantillons a son offre
met zijn offerte een aantal stalen opsturen
-
offre ferme
vaste offerte
-
offre sans engagement
vrijblijvende offerte
-
renvoyer au devis
naar de offerte verwijzen
-
offre de prix
prijsofferte
-
le prix
de prijs(prijzen)
-
je vous ferai une remise supplementaire de cinquante euros
ik zal nog vijftig euro van de prijs afdoen
-
prix convenu
afgesproken (= bedongen = overeengekomen) prijs
-
calculer le prix
de prijs berekenen
-
prix accessible
betaalbare prijs
-
prix indicatif
indicatieve prijs
-
prix ferme(= fixe = impose)
vaste(= vastgestelde) prijs
-
c'est compris dans le prix
dat is bij(= in) de prijs inbegrepen
-
prix a convenir(= a debattre)
prijs nader overeen te komen
-
le prix joue un role lors de la decision d'achat
de prijs speelt een rol bij de aankoopbeslissing
-
prix sous reserve
prijs onder voorbehoud
-
les prix indiques s'entendent hors taxes
de opgegeven prijzen zijn exclusief belasting(en)
-
les prix indiques s'entendent toutes taxes comprises
de opgegeven prijzen zijn inclusief belasting(en)
-
prix d'achat
aankoopprijs(= aanschafprijs = koopprijs)
-
prix depart(= ex)usine
affabriekprijs
-
-
-
prix(de) catalogue
catalogusprijs
-
prix a la consommation
consumentenprijs
-
prix de detail
detail(handels)prijs
-
prix unitaire
eenheidsprijs
-
prix d'usine
fabrieksprijs
-
prix de facture
factuurprijs
-
prix franco(a) domicile
francoprijs
-
prix garanti
garantieprijs
-
prix de gros
groothandelsprijs(= grossiersprijs)
-
prix commercial(= marchand)
handelsprijs
-
prix de lancement
introductieprijs(= kennismakingsprijs = lanceer prijs)
-
-
prix de revient
kostprijs (= inkoopprijs)
-
prix a la livraison
leveringsprijs
-
prix maximum (= plafond)
maximumprijs (= plafondprijs)
-
le supplement de prix
meerprijs
-
prix minimum (= plancher)
minimumprijs
-
-
-
prix a la production
producenten prijs
-
prix de reference
referentieprijs
-
prix indicatif
richtprijs
-
prix standard
standaardprijs
- prix a la piece(= prix a l'unite = prix unitaire)
- stukprijs
-
-
prix de vente
verkoopprijs(= verkoopprijs)
-
-
prix de vente en magasin
winkel prijs
-
la liste de prix, le prix courant
de prijslijst(-en)
-
le devis, l'offre de prix
de prijsopgave(-n/-s)
-
accepter un devis
een prijsopgave aanvaarden
-
etablir un devis
een prijsopgave doen
-
fournir un devis
een prijsopgave verstrekken
-
la reduction, la remise, la ristourne
het rabat(-ten)
-
la demande, la requete
het verzoek(-en)
-
refuser une demande
een verzoek afslaan
-
acceder a une demande
een verzoek inwilligen
-
accorder une demande
een verzoek toestaan
-
a la demande generale
op algemeen verzoek
-
demande d'informations
verzoek om inlichtingen(= informatie)
-
demande de prix
verzoek om prijsopgave
-
adresser une demande de paiement a qqn
een verzoek tot betaling tot iemand richten
-
demande de paiement
betalingsverzoek
-
La commande
De bestelling
-
l'expediteur
de afzender(-s)
-
prendre contact avec l'expediteur
contact opnemen met de afzender
-
l'expeditrice
de afzendster(-s)
-
le bon de commande
de bestelbon(-nen/-s)
-
bon de commande complementaire
aanvullende bestelbon
-
le bon de commande, le formulaire de commande
het bestelformulier(-en)
-
signer le bon (= formulaire) de commande
het bestelbon ondertekenen
-
commander
bestellen (bestelde / heeft besteld)
-
commander quelque chose a quelqu'un
iets bij iemand bestellen
-
commander des vetements par correspondance
kleren uit een catalogus bestellen
-
la commande, la livraison
de bestelling(-en)
-
livrer une commande
een bestelling(af)leveren
-
executer une commande
een bestelling uitvoeren
-
annuler une commande
een bestelling annuleren
-
confirmer une commande
een bestelling bevestigen
-
enregistrer une commande
een bestelling opnemen
-
traiter une commande
een bestelling verwerken, een bestelling in behandeling nemen
-
payable a la commande
te betalen bij(de) bestelling
-
passer une commande
een bestelling doen(= opgeven = plaatsen)
-
commande en cours de livraison
lopende bestelling
-
sur commande
op bestelling
-
le restant(= le solde) de votre commande
het restant van uw bestelling
-
commande en cours d'execution
bestelling in uitvoering
-
commande ferme
vaste bestelling
-
retard de livraison
vertraging in de bestelling
-
commande en gros
bulkbestelling
-
commande supplementaire
nabestelling
-
commande d'essai
proefbestelling
-
commande urgente
spoedbestelling
-
le numero de commande
het bestelnummer(-s)
-
confirmer
bevestigen(bevestigde / heeft bevestigd)
-
la confirmation
de bevestiging(-en)
-
la confirmation des donnees
de bevestiging van de gegevens
-
confirmation de la reception
ontvangstbevestiging
-
confirmation de commande
orderbevestiging
-
le client, le donneur d'ordre
de opdrachtgever(s)
-
client(= donneur d'ordre) identique
identieke opdrachtgever
-
mentionner le client (= le donneur d'ordre)
de opdrachtgever melden
-
la cliente(= la donneuse d'ordre)
de opdrachtgeefster(-s)
-
la commande, l'ordre
de order(-s)
-
prendre une commande
een order opnemen
-
passer une commande
een order plaatsen
-
executer une commande
een order uitvoeren
-
ordre de paiement
order tot betaling
-
commande supplementaire
vervolgorde
-
disponible, en vente
verkrijgbaar
-
epuise
niet meer verkrijgbaar
-
disponible sur demande
op aanvraag verkrijgbaar
-
disponible partout
overal verkrijgbaar
-
disponible nulle part
nergens verkrijgbaar
-
disponible moyennant un supplement de 60 EURO
verkrijgbaar tegen een meerprijs van 60 EURO
-
l'obligation
de verplichting(-en)
-
obligation complementaire
aanvullende verplichting
-
imposer une obligation
een verplichting opleggen
-
obligation de paiement
verplichting tot betaling
-
faire face a ses obligations
zijn verplichtingen nakomen
-
disponible, en stock
voorradig
-
en stock dans le magasin de Bruxelles
voorradig in de winkel van Brussel
-
-
livrer
afleveren (1everde af / heeft afgeleverd)
-
livrer a domicile
thuis afleveren
-
l'expediteur
de expediteur(-en/-s)
-
l'expeditrice
de expeditrice(-s)
-
l'expedition
de expeditie(-s)
-
l'acheteur paye les frais de transport
de koper betaalt de expeditie
-
-
livrable moyennant supplement
leverbaar tegen meerprijs
-
livrable de (= sur) stock
uit voorraad leverbaar
-
livrer
leveren(leverde / heeft geleverd)
-
livrer contre remboursement
onder rembours leveren
-
les marchandises doivent etre livrees au 31 mars, delai de rigueur
de goederen dienen uiterlijk 31 maart te worden geleverd
-
la livraison
de levering (-en)
-
retard dans la livraison
achterstand bij de levering
-
erreur de livraison
foutieve levering(= vergissing in de levering)
-
en cas de livraison defectueuse
in geval van gebrekkige levering
-
livraison echelonnee
gespreide levering
-
livraison immediate
onmiddellijke levering
-
suspendre la livraison
de levering opschorten
-
effectuer la livraison
de levering uitvoeren
-
accelerer la livraison
de levering versnellen(= bespoedigen)
-
en cas de livraison non conforme
in geval de levering niet met de bestelling overeenstemt
-
la livraison s'effectuera dans les 15 jours
de levering zal binnen de 14 dagen plaatsvinden
-
en cas de retard de livraison
in geval van vertraagde levering
-
retard de livraison
vertraging in de levering
-
livraison partielle
deellevering
-
livraison complementaire
nalevering
-
le bon de livraison
de leveringsbon(-nen/-s)
-
la date de livraison
de lever(ings)datum(-data/-s)
-
date limite de livraison
uiterste leveringsdatum
-
le delai de livraison
de lever(ings)termijn(-en)
-
dans le delai de livraison convenu
binnen de afgesproken leveringstermijn
-
determiner(=fixer) le delai de livraison
de leveringstermijn bepalen
-
le delai de livraison
de lever(ings)tijd(-en)
-
accorder un delai supplementaire de livraison
instemmen met een langere leveringstijd
-
fixer(= determiner) le delai de livraison
de leveringstijd vastleggen
-
s'en tenir au delai de livraison
zich aan de leveringstijd houden
-
les delais de livraison sont donnes a titre indicatif
de leveringstijden zijn indicatief
-
la condition de livraison
de leveringsvoorwaarde(-n)
-
les articles manquants
het manco(-'s)
-
recevoir
ontvangen (ontving / heeft ontvangen)
-
recevoir le surplus
het surplus ontvangen
-
la reception
de ontvangst
-
a la reception de
bij ontvangst van
-
un accuse de reception
een bericht van ontvangst
-
prendre livraison de (= receptionner)
in ontvangst nemen
-
l'accuse de reception, le recu
het ontvangstbewijs(-wijzen)
-
le bordereau d'emballage
de paklijst(-en)
-
-
envoyer, expedier
sturen(stuurde/heeft gestuurd); versturen(verstuurde/heeft verstuurd); verzenden(verzond/heeft verzonden)
-
envoyer quelque chose sous remboursement
iets onder rembours versturen
-
envoyer des marchandises en consignation
goederen in consignatie verzenden
-
reexpedier
opnieuw verzenden
-
envoyer par la poste
per(= met de) post verzenden
-
l'envoi,l'expedition
de verzending(-en)
-
un avis d'expedition
een bericht van verzending
-
pret a etre expedie
klaar voor verzending
-
proceder a l'expedition
tot verzending overgaan
-
envoyer
zenden(zond / heeft gezonden)
-
l'envoi, la livraison, l'expedition
de zending(-en)
-
envoi recommande
aangetekende zending
-
livraison incomplete
onvolledige zending
-
-
le montant, la somme
het bedrag(-en)
-
belle somme
aardig bedrag
-
-
payer le solde
het resterende bedrag betalen
-
jusqu'a concurrence de
tot een bedrag van
-
somme globale
totaal bedrag
-
somme fixe(=forfaitaire)
vast bedrag
-
le montant du
het verschuldigde bedrag
-
d'un montant de
ten bedrage van
-
la TVA (< la taxe a la valeur ajoutee)
de BTW (< de belasting over de toegevoegde waarde)
-
la condition
de conditie(-s)
-
poser une condition
een conditie stellen
-
condition de paiement
betalingsconditie
-
condition de livraison
leveringsconditie
-
le contrat
het contract(-en)
-
une clause du contrat
een clausule van het contract
-
resilier un contrat
een contract opzeggen
-
passer un contrat
een contract sluiten
-
rompre un contrat
een contract verbreken
-
conformement au contrat signe
volgens het ondertekende contract
-
contrat de garantie
garantiecontract
-
contrat d'achat
koopcontract
-
contrat de livraison
leveringscontract
-
contrat de vente
verkoopcontract(= verkoopcontract)
-
contractuel, contractuellement
contractueel
-
lie par contrat
contractueel gebonden
-
l'exemplaire
het exemplaar(-plaren)
-
facturer
factureren(factureerde / heeft gefactureerd)
-
la facture
de factuur(-turen)
-
acquitter (= payer = regler) une facture
een factuur betalen (= voldoen)
-
votre facture No. ... comporte une erreur de calcul
uw factuur nr. ... bevat een rekenfout
-
la facture est restee impayee
de factuur is onbetaald gebleven
-
dresser (= etablir) une facture
een factuur opmaken
-
facture en double exemplaire
factuur in tweevoud
-
facture en triple exemplaire
factuur in drievoud
-
-
les conditions generales
de algemene voorwaarden
-
-
le numero de TVA
het btw-nummer
-
-
-
la description du produit ou du service
de omschrijving van het product of dienst
-
les donnees personnelles
de persoonlijke gegevens
-
-
la garantie
de garantie(-s)
-
donner une garantie ecrite
een schriftelijke garantie geven
-
etre sous garantie
onder garantie staan
-
ne plus etre sous garantie
niet meer onder de garantie vallen
-
la periode de garantie
de garantieperiode(-n/-s)
-
la donnee
het gegeven(-s)
-
donnees concernant
gegevens betreffende
-
le traitement des donnees
de bewerking van de gegevens
-
recueillir des donnees
gegevens inzamelen
-
renseignements complementaires
nadere gegevens
-
renseignements administratifs
administratieve gegevens
-
une demande de rectification des donnees
een aanvraag tot rectificatie van de gegevens
-
l'accord, la convention, le marche
de overeenkomst(-en)
-
met iemand passer un accord (= un marche) avec quelqu'un
een overeenkomst aangaan (= sluiten = treffen)
-
comme convenu
volgens overeenkomst
-
accord commercial
handelsovereenkomst
-
convention d'achat
koopovereenkomst
-
contrat de vente
verkoopovereenkomst
-
convention de transport
vervoersovereenkomst
-
la condition de vente
de verkoop(s)voorwaarde(-n)
-
la condition
de voorwaarde(-n)
-
a une condition
op een voorwaarde
-
a condition que/de
op voorwaarde dat
-
la condition est remplie
de voorwaarde is vervuld
-
une condition necessaire et suffisante
een voldoende en noodzakelijke voorwaarde
-
conditions generales
algemene voorwaarden
-
a des conditions interessantes
onder aantrekkelijke voorwaarden
-
a des conditions ininteressantes
onder onaantrekkelijke voorwaarden
-
conditions defavorables
ongunstige voorwaarden
-
conditions favorables
gunstige voorwaarden
-
imposer ses conditions
zijn voorwaarden opleggen
-
poser des conditions
voorwaarden stellen
-
satisfaire aux conditions
aan de voorwaarden voldoen
-
condition de garantie
garantievoorwaarde
-
condition de livraison standard
standaardleveringsvoorwaarde
-
-
l'acompte
de aanbetaling(-en)
-
donner un premier acompte de
een eerste betaling doen van
-
la mise en demeure
de aanmaning(-en)
-
facturer
aanrekenen(rekende aan / heeft aangerekend)
-
facturer toutes les heures
alle uren aanrekenen
-
payer(le solde de), payer par acomptes
afbetalen(betaalde af / heeft afbetaald)
-
payer par acomptes
afbetalen in termijnen
-
echelonner les paiements sur deux ans
in twee jaar afbetalen
-
abordable, payable
betaalbaar
-
payable au porteur
betaalbaar aan toonder
-
payable a vue
betaalbaar aan op zicht
-
a un prix raisonnable
voor een betaalbare prijs
-
le moyen de paiement
het betaalmiddel(-en)
-
moyen de paiement legal
wettigbetaalmiddel
-
moyen de paiement illegal
onwettigbetaalmiddel
-
Comment et avec quoi peux-tu payer?
Hoe en waarmee kan je betalen?
-
-
-
la carte de debit
de debetkaart
-
la carte de credit
de kredietkaart (= de creditcard)
-
le virement
de overschrijving
-
le mode de paiement
de betaalwijze(-n/-s)
-
payer, regler
betalen(betaalde / heeft betaald)
-
payer comptant
contant betalen
-
payer electroniquement
elektronisch betalen
-
payer avec un billet de 10 EURO
met een briefje van 10 EURO betalen
-
echelonner les paiements
in termijnen betalen(= afbetalen)
-
le payeur
de betaler (-s)
-
mauvais payeur
kwade betaler
-
le paiement
de betaling(-en)
-
paiement en retard
achterstallige betaling
-
nous accordons 3 % d'escompte pour un paiement(au) comptant
bij contante betaling geven we 3 % korting
-
le paiement sera effectue a la reception de la marchandise
betaling geschiedt bij ontvangst van de goederen
-
le paiement sera effectue dans les 30 jours suivant la date de la facture
betaling geschiedt binnen 30 dagen na factuurdatum
-
differer un paiement
een betaling opschorten
-
etaler un paiement
een betaling spreiden
-
suspendre un paiement
een betaling staken
-
effectuer un paiement
een betaling verrichten (= doen)
-
sursis de paiement
opschorting van betaling
-
accorder un delai de paiement
uitstel van betaling verlenen
-
le moyen de paiement
het betalingsmiddel(-en)
-
le systeme de paiement
het betalingssysteem(-temen)
-
l'echeance, le delai de paiement
de betalingstermijn(-en)
-
prolonger l'echeance de deux semaines
de betalingstermijn met 2 weken verlengen
-
la condition de paiement
de betalingsvoorwaarde(-n)
-
conditions de paiement habituelles
gebruikelijke betalingsvoorwaarden
-
facilites de paiement
gunstige(= gemakkelijke) betalingsvoorwaarden
-
repercuter
doorberekenen (berekende door / heeft doorberekend)
-
repercuter les frais d'envoi sur le client
de verzendkosten doorberekenen aan de klant
-
repercuter les frais d'envoi sur les prix
de verzendkosten doorberekenen in de prijzen
-
le rappel
de herinnering(-en)
-
rappel de paiement
betalingsherinnering
-
l'obligation
de plicht(-en)
-
remplir ses obligations
zijn plichten vervullen
-
obligation de paiement
betalingsplicht
-
obligation de livraison
leveringsplicht
-
-
lettres de rappel
brieven van rappel
-
-
recevoir un recu
een recu ontvangen
-
la date d'execution
de uitvoeringsdatum (-data/-s)
-
l'avance
het voorschot(en)
-
demander une avance
een voorschot vragen
-
le paiement anticipe
de vooruitbetaling(-en)
-
a payer d'avance
bij vooruitbetaling te voldoen
-
le mauvais payeur
de wanbetaler(-s)
-
le defaut de paiement
de wanbetaling(-en)
-
l'Office national du ducroire(> ONDD) assure les entreprises contre le defaut de paiement et d'autres risques dans les relations commerciales internationales
de Nationale Delcrederedienst(> NDD) verzekert bedrijven en banken tegen en andere risico's van internationale handelstransacties
-
Le service apres-vente
De klantenservice
-
le centre d'appel(s)
het callcenter(-s)
-
la note de credit
de creditnota(-'s)
-
la validite d'une note de credit
de geldigheid van een creditnota
-
la non-validite d'une note de credit
de ongeldigheid van een creditnota
-
la prestation de services, le service, les services
de dienstverlening
-
service personnalise
op de klant afgestemde dienstverlening
-
la plainte, la reclamation
de klacht(-en)
-
reconnaitre le bienfonde d'une plainte
een klacht erkennen
-
plainte justifiee(= fondee)
gegronde klacht
-
plainte injustifiee(= non fondee)
ongegronde klacht
-
plainte ecrite
schriftelijke klacht
-
introduire une plainte
een klacht indienen
-
retirer une plainte
een klacht intrekken
-
la lettre de reclamation
de klachtenbrief(-brieven)
-
la negligence
de nalatigheid(-heden)
-
negligence grave
grove nalatigheid
-
le service apres vente
de naverkoop
-
telephoner au service apres-vente
de dienst naverkoop opbellen
-
echanger
omruilen(ruilde om / heeft omgeruild)
-
nous vous demandons l'echange des appareils dans les meilleurs delais
wij verzoeken u deze apparaten zo snel mogelijk om te ruilen
-
reclamer
reclameren(reclameerde / heeft gereclameerd)
-
reclamer a la direction au sujet de
reclameren bij de directie over
-
changer, echanger
ruilen(ruilde / heeft geruild)
-
echanger avec quelqu'un
ruilen met iemand
-
le service apres-vente(> le SAV)
de service
-
service apres-vente(> le SAV)
service na aankoop
-
service apres-vente (> le SAV)
klantenservice
-
de tegoedbon(-nen)
l'avoir
-
een tegoedbon voor een dvd bij heropening van de bibliotheek
un bon pour un dvd lors de la reouverture de la bibliotheque
-
de terugbetaling(-en)
le remboursement
-
terugbetaling tegen
contre remboursement
-
de vergissing(-en)
l'erreur
-
een vergisssing maken bij de levering
commettre une erreur lors de la livraison
-
er is geen vergissing mogelijk
il n'y a pas d'erreur possible
-
vervangen(verving / heeft vervangen)
remplacer
-
de defecte producten vervangen
remplacer les produits defectueux
|
|