i.txt

  1. ideaal
    ideal
  2. idee; het
    idea
  3. idiomatisch
    idomatic
  4. idioom; het
    idiom
  5. ieder
    every; each; any
  6. iedereen
    everyone; everybody
  7. iemand
    someone; somebody; anybody; anyone
  8. iets
    something; anything
  9. ijdel
    vain; idle
  10. ijdelheid; de
    vanity
  11. ijs; het
    icecream
  12. ijsberg; de
    iceberg
  13. ijsje; het
    icecream
  14. ijverig
    diligent; industrious; ardent
  15. ijzer; het
    iron
  16. ijzeren
    to iron
  17. illustratie; de
    illustration
  18. illustreren
    to illustrate
  19. immers
    after all
  20. in
    in; inside; into; at
  21. inbegrepen
    inclusive of
  22. inbraak; de
    burglary
  23. inbreken
    to break into a house; burgle
  24. inbreker; de
    burglar
  25. inclusief
    inclusive
  26. inderdaad
    indeed; really
  27. indertijd
    at the time
  28. indien (als)
    if; in case
  29. indirect
    indirect
  30. indruk; de
    impression; idea
  31. indrukken
    to push (the button)
  32. industrie; de
    industry
  33. industrieel
    industrial
  34. ineens
    all at once; suddenly
  35. informatica; de
    information science
  36. informatie; de
    information
  37. informeel
    informal
  38. informeren
    toinform; inquire
  39. ingang; de
    entrance; doorway
  40. ingenomen (met)
    pleased (with)
  41. ingenieur; de
    engineer
  42. inhalen
    to overtake; catch up
  43. inhoud; de
    contents; substance
  44. inleiding; de
    introduction
  45. inlichten
    to inform
  46. inlichting; de
    information
  47. inlichtingendienst; de
    intelligence service
  48. inlopen
    to enter
  49. inmiddels
    meanwhile
  50. innemen
    to take (in)
  51. innemend
    charming
  52. innerlijk; het
    inner self
  53. inpakken
    to wrap up
  54. inschrijfgeld; het
    registration fee
  55. inschrijven
    to register; enroll; enlist
  56. insect; het
    insect
  57. inslaan
    to take; turn into
  58. inspannend
    strenuous
  59. inspanning; de
    effort
  60. inspecteren
    to inspect
  61. inspectie; de
    inspection
  62. inspireren
    to inspire
  63. in stappen
    to get in; step into
  64. instelling; de
    institution
  65. instorten
    to fall down; collapse
  66. integendeel
    on the contrary
  67. integer
    incorruptible
  68. intelligent
    intelligent
  69. intelligentie; de
    intelligence
  70. interessant
    interesting
  71. interesseren
    to interest
  72. intocht; de
    entry
  73. inversie; de
    inversion
  74. investering; de
    investment
  75. invloed; de
    influence
  76. invoer; de
    import
  77. invullen
    to fill in
  78. invuloefening; de
    gap exercise
  79. inzepen
    to soap; lather
  80. inzicht; het
    insight
  81. inzien
    to l ook into; realize; recognize
  82. inzouten
    to salt
Author
kniknik
ID
255
Card Set
i.txt
Description
Dutch vocab
Updated