Franse vocabulaire voor Wout

  1. nouveau
    nieuw
  2. daar
  3. aider
    helpen
  4. vous avez
    julie hebben
  5. avoir
    hebben
  6. vous êtes
    jullie zijn
  7. être
    zijn
  8. à
    in, te
  9. content
    tevreden, blij
  10. Papa est content?
    Is papa tevreden?
  11. Maman est contente?
    Is mama tevreden?
  12. une liste
    een lijst
  13. normal
    normaal
  14. sympathique
    sympathiek
  15. la salle d'informatique
    het informaticalokaal, het ICT-lokaal
  16. un courriel
    een e-mail
  17. à côté de
    naast
  18. devant
    voor
  19. un élève
    een leerling
  20. une élève
    een leerlinge
  21. bon
    goed
  22. bonne
    goed
  23. derrière
    achter
  24. parler
    praten
  25. parler de
    spreken over
  26. beaucoup
    veel
  27. il remarque
    hij merkt op
  28. remarquer
    opmerken
  29. aimer
    houden van
  30. sur
    op
  31. un professeur de maths
    een wiskundeleraar
  32. drôle
    grappig
  33. le français
    Frans
  34. Madame, Mesdames
    Mevrouw, Mevrouwen (aanspreektitel)
  35. un cours
    een les
  36. difficile
    moeilijk
  37. le néerlandais
    Nederlands
  38. sévère
    streng
  39. donner
    geven
  40. Il donne une liste à Lauranne
    Hij geeft een lijst aan Lauranne
  41. souvent
    dikwijls
  42. une punition
    een straf
  43. comment
    hoe
  44. nouvelle
    nieuw
  45. nous étudions beaucoup de vocabulaire
    Wij studeren veel woordenschat
  46. étudier
    studeren
  47. un vocabulaire
    een woordenschat
  48. Tu travailles beaucoup en classe.
    Jij werkt veel in de klas
  49. travailler
    werken
  50. un ordinateur
    een computer
  51. tout le monde
    iedereen
Author
Davey_De_Leenheer
ID
240374
Card Set
Franse vocabulaire voor Wout
Description
De woordenschat is de basis bij het leren van een taal.
Updated