Ned: Redevoering

  1. Accumulatio
    • Woorden samenplaatsen om een bepaald effect te bekomen.
    • Er was geen licht, geen lucht, geen water.
  2. Anafoor
    • Zelfde woord(groep) herhalen om meer nadruk te leggen.
    • Niemand kent je, niemand gelooft je, niemand vertrouwt je.
  3. Antithese
    • Tegengestelde woorden of begrippen met elkaar verbinden.
    • goed-slecht, levend-dood
  4. Asyndeton
    • Zinsdelen/zinnen naast elkaar zetten zonder voegwoorden, dit om tegenstelling aan te scherpen.
    • Niet ik, hij heeft het gedaan.
  5. Captatio benevolentiae
    • Heilwens of lofprijzing aan het begin van een redevoering, om de luisteraar gerust te stellen voor wat er nog volgt.
    • Ik ben blij dat ik hier dit jaar weer mag zijn.
  6. Chiasme
    • Twee paren van woorden worden in kruis gesteld.
    • In vredestijd vraagt men om oorlog, in oorlog naar vrede.
  7. Climax
    • Opstelling van woorden/woordgroepen/zinnen in stijgende lijn, zo wordt er betekenis of lengte gegeven.
    • Ga, loop, vlieg.
  8. Exlamatio
    • Korte uitroep.
    • Wat een tijden, wat een zegen!
  9. Hyperbool
    • Sterke overdrijving.
    • Een oceaan van tranen huilen.
  10. Ironie
    • Tegengestelde zeggen van wat je bedoelt.
    • We hebben morgen test wisk, dikke pret.
  11. Paradox
    • Schijnbare tegenstelling, de uitspraak lijkt een tegenspraak maar er zit een dieperliggende waarheid in.
    • Je kunt stiltes horen.// Strijden voor vrede.
  12. Parallelisme
    • Overeenkomst tussen twee opeenvolgende tekstdelen omdat soortgelijke woorden in beide constructies zelfde positie innemen.
    • De vingers aan een hadn, de bladeren van een plant.
  13. Retorische vraag
    • Vraag de geen antwoord vereist.
    • Hoe lang zan deze nachtmerrie nog duren?
  14. Understatement
    • Vorm van ironie gebaseerd op contrast, het maken van bewuste afzwakking of verkleining.
    • Bescheiden optrek op platte land (pratende over landhuis).
Author
zotbolleke
ID
152936
Card Set
Ned: Redevoering
Description
ned
Updated