-
compleo, perf., participia
passief van het perf. (inf.)
complevi, completus (complere) - vullen
-
centurio, gen.
centurionis - centurio (aanvoerder van honderd man)
-
vestis, gen. (geslacht)
vestis (vrl.) - kleding(stuk)
-
-
portus, gen.
portus - haven
-
funus, gen. (geslacht)
funeris (onz.) - dood, begrafenis
-
-
video, perf., participia
passief van het perf. (inf.)
vidi, visus (videre) - zien
-
-
neque
en niet, ook niet, noch
-
fax, gen. (geslacht)
facis (vrl.) - fakkel
-
-
relinquo, perf., participia
passief van het perf. (inf.)
reliqui, relictus (relinquĕre) - verlaten, achterlaten
-
classis, gen. (geslacht)
classis (vrl.) - vloot
-
-
vultus, gen.
vultus - gezicht
-
moles, gen. (geslacht)
- molis (vrl.) - grote inspanning, moeite
- massa, gevaarte
-
traho, perf., participia
passief van het perf. (inf.)
traxi, tractus (trahĕre) - trekken
-
-
-
aequo (inf.)
(aequare) - gelijk maken, evenaren
-
-
ruina
- instorting, ondergang
- puinhoop
-
imperator, gen.
- imperatoris - opperbevelhebber
- keizer
-
tollo, perf., participia
passief van het perf. (inf.)
- sustuli, sublatus (tollĕre) - optillen, opheffen
- wegnemen
-
nescio (inf.)
(nescire) - niet weten
-
edo, perf., participia
passief van het perf. (inf.)
- edidi, editus (edĕre) - voortbrengen
- uitgeven
-
mille, mv.
milia - duizend
-
senatus consultum
besluit van de senaat, senaatsbesluit
-
sono (inf.)
(sonare) - klinken
-
ago, perf., participia
passief van het perf. (inf.)
- egi, actus (agĕre) - voeren, drijven
- doen, verrichten
- (be)handelen
-
species, gen.
- speciei - aanblik
- schijn, uiterlijk
-
-
repente (bijw.)
plotseling
-
-
pius
trouw, vroom, liefdevol
-
abeo, perf., participia
passief van het perf. (inf.)
abii, abitum (abire) - weggaan
-
praefectus
opzichter, aanvoerder, prefect
-
valetudo, gen. (geslacht)
valetudinis (vrl.) - gezondheid
-
fingo, perf., participia
passief van het perf. (inf.)
- finxi, fictus (fingĕre) - vormen
- verzinnen
-
-
fallo, perf. (inf.) + welke naamval?
- fefelli, fallĕre + acc. - bedriegen
- ontgaan (aan)
-
|
|