-
scio (inf.)
scire - weten
-
licet + welke naamval?
+ dat. - het is toegestaan, het is mogelijk
-
iudex, gen.
iudicis - rechter
-
domum (acc.)
naar (het) huis (bij ww. van gaan)
-
taceo, perf. (inf.)
tacui (tacere) - zwijgen
-
iudicium
proces, vonnis, oordeel
-
natus, (vrl.), (onz.)
nata, natum - geboren
-
placeo, perf. (inf.) + welke naamval?
placui (placere) + dat. - bevallen, in de smaak vallen
-
exspecto (inf.)
exspectare - (af)wachten, verwachten
-
liber, (vrl.), (onz.)
libera, liberum - vrij
-
-
aspicio, perf. (inf.)
aspexi (aspicĕre) - kijken naar, aanschouwen
-
concedo, perf. (inf.)
concessi (concedĕre) - toegeven, toestaan, zwichten
-
-
-
narro (inf.)
narrare - vertellen
-
absum, perf. (inf.)
afui (abesse) - afwezig zijn
-
-
-
pectus, gen. (geslacht)
pectoris (onz.) - borst
-
nuntio (inf.)
nuntiare - berichten, melden
-
ingnosco, perf. (inf.) + welke naamval?
ignovi (ignoscĕre) + dat. - vergeven
-
lux, gen. (geslacht)
lucis (vrl.) - licht
-
sermo, gen. (geslacht)
sermonis (mnl.) - gesprek
-
multitudo, gen. (geslacht)
multitudinis (vrl.) - menigte
-
procedo, perf. (inf.)
processi (procedĕre) - voortgaan, naar voren lopen
-
ultimus, (vrl.), (onz.)
ultima, ultimum - laatste
-
accido, perf. (inf.)
- accidi (accidĕre) - gebeuren
- (+ dat.) overkomen (aan)
-
propinquus, (vrl.), (onz.)
propinqua, propinquum - vlakbij gelegen
-
-
Forum, forum
markt(plein), Forum (in Rome)
-
tantum (bijw.)
alleen maar, slechts
-
sanguis, gen. (geslacht)
sanguinis (mnl.) - bloed
-
advenio, perf. (inf.)
adveni (advenire) - (aan)komen, bereiken
-
terreo, perf. (inf.)
terrui (terrere) - bang maken
-
timeo, perf. (inf.)
timui (timere) - bang zijn voor, vrezen
-
debeo, perf. (inf.)
debui (debere) - moeten
-
iaceo, perf. (inf.)
iacui (iacere) - liggen
-
-
-
in + acc.
naar, naar binnen
-
non modo ... sed etiam
niet alleen ... maar ook
-
munus, gen. (geslacht)
- muneris (onz.) - taak
- geschenk
-
-
scelus, gen. (geslacht)
sceleris (onz.) - misdaad
-
-
-
-
ager, gen.
agri - akker, land
-
in animo habeo (habere)
van plan zijn
-
potestas, gen. (geslacht)
- potestatis (vrl.) - macht
- mogelijkheid, gelegenheid
-
-
a(b) + welke naamval?
- + abl. - weg van, van(af)
- door (toedoen van)
-
imperator, gen.
imperatoris - opperbevelhebber
-
perduco, perf. (inf.)
perduxi (perducĕre) - brengen tot/naar
-
ex, e + welke naamval?
+ abl. - uit, van(uit), vanaf
-
-
-
expello, perf. (inf.)
expuli (expellĕre) - verdrijven
-
civitas, gen. (geslacht)
civitatis (vrl.) - staat, burgerij
-
ago, perf. (inf.)
- egi (agĕre) - voeren, drijven
- doen, verrichten
- (be)handelen
-
trado, perf. (inf.)
tradidi (tradĕre) - overgeven, uitleveren, overleveren
-
matrona
(getrouwde) vrouw
-
habeo, perf. (inf.)
- habui (habere) - hebben
- houden
-
-
fingo, perf. (inf.)
- finxi (fingĕre) - vormen
- verzinnen
-
res, acc., abl. (geslacht)
rem, re (vrl.) - zaak, ding
-
-
senator, gen.
senatoris - senator (lid van de senaat)
-
excedo, perf. (inf.)
excessi (excedĕre) - uitgaan, weggaan
-
postero die (abl.)
(op) de volgende dag
-
inter se
(onder) elkaar, onderling
-
-
sine + welke naamval?
+ abl. - zonder
-
-
-
-
-
-
praeter + welke naamval?
+ acc. - behalve
-
-
perfero, perf. (inf.)
- pertuli (perferre) - overbrengen
- verdragen
-
-
ullus, (vrl.), (onz.), (gen.)
ulla, ullum, ullius - enig(e)
-
ingenium
- karakter, doen en laten
- aanleg, talent
-
non iam
niet meer, niet langer
-
adulescens, gen. (geslacht)
adulescentis (mnl.) - jongeman
-
-
vivo, perf. (inf.)
vixi (vivĕre) - leven
-
cupio, perf. (inf.)
cupivi (cupĕre) - verlangen
-
incipio, perf. (inf.)
incepi/coepi (incipĕre) - beginnen
|
|