-
-
posterus, (vrl.), (onz.)
postera, posterum - volgend
-
-
-
vacuus, (vrl.), (onz.)
vacua, vacuum - leeg
-
-
infero, perf. (inf.)
- intuli (inferre) - brengen naar
- veroorzaken, aandoen
-
-
magnitudo, gen. (geslacht)
magnitudinis (vrl.) - grootte, omvang
-
-
pietas, gen. (geslacht)
pietatis (vrl.) - plichtsgevoel, liefde, trouw
-
se
- (in A.c.I.) hij, zij (ev.), zij (mv.)
- zich
-
ostendo, perf. (inf.)
ostendi (ostendĕre) - tonen, laten zien
-
detraho, perf. (inf.)
detraxi (detrahĕre) - ervan afrukken, wegnemen
-
-
nudus, (vrl.), (onz.)
nuda, nudum - naakt
-
-
tollo, perf. (inf.)
- sustuli (tollĕre) - optillen, opheffen
- wegnemen
-
-
venenum
vergif, gif(drank)
-
quaedam (geslacht?)
(vrl.) - een zekere
-
confirmo (inf.)
(confirmare) - bevestigen, verzekeren
-
auctor, gen.
- auctoris - ontwerper
- schrijver, zegsman
-
deprehendo, perf. (inf.)
deprehendi (deprehendĕre) - grijpen, betrappen
-
-
fere (bijw.)
bijna, ongeveer
-
deduco, perf. (inf.)
deduxi (deducĕre) - (naar beneden) leiden, wegleiden
-
damno (inf.)
(damnare) - veroordelen
-
publicus, (vrl.), (onz.)
publica, publicum - openbaar, algemeen
-
-
-
gero, perf. (inf.)
gessi (gerĕre) - dragen
-
pario, perf. (inf.)
peperi (parĕre) - baren, voortbrengen
-
opprimo, perf. (inf.)
oppressi (opprimĕre) - onderdrukken
|
|