Loi_DC

  1. Wat is de definitie van communicatie die in deze module wordt gebruikt?
    Communicatie is een proces waarbij een zender door middel van een kanaal, tekens en signalen, gegevens ter beschikking tracht te stellen aan een ontvanger, met de intentie deze door hem te laten verwerken tot informatie met een door de zender bedoelde betekenis.
  2. Welke twee grondvormen onderscheiden we binnen communicatie?
    Schriftelijke en mondelinge communicatie.
  3. Wat wordt verstaan onder non-verbale communicatie?
    Communicatie die niet in taal wordt uitgedrukt maar in beeld en geluid.
  4. Wat is een algemeen beleidsdoel?
    Een doel dat betrekking heeft op de centrale taak van degene die het doel stelt.
  5. Welke vijf communicatiedoelen zijn er te onderscheiden?
    • informatieve doelen
    • affectieve doelen
    • instructieve doelen
    • persuasieve doelen
    • motiverende doelen
  6. Wat wordt verstaan onder informatieve doelen?
    Het overdragen (zender) of verwerven (ontvanger) van kennis.
  7. Wat wordt verstaan onder affectieve doelen?
    Het opwekken (zender) of opwellen (ontvanger) van gevoelens.
  8. Wat wordt verstaan onder instructieve doelen?
    Het bijbrengen (zender) of verkrijgen (ontvanger) van uitleg om vaardigheden.
  9. Wat wordt verstaan onder persuasieve doelen?
    Het overtuigen van een ander (zender) of een mening vormen (ontvanger).
  10. Wat wordt verstaan onder motiverende doelen?
    Het aanzetten tot een gedrag, een besluit nemen om gedrag te veranderen.
  11. Welke tien onderdelen bevat het
    basiscommunicatieproces?
    • zender
    • ontvanger
    • coderen
    • decoderen
    • kanaal
    • tekens of signalen
    • communicatiemiddel
    • boodschap (informatiegegevens met betekenissen)
    • ruis
    • feedback
  12. Wat brengt een communicatiemodel in beeld?
    Het communicatieproces: de weg van zender naar ontvanger die de betekenisvolle gegevens of boodschap aflegt met behulp van een kanaal, tekens en middel. Het geeft ook de reactie aan van de ontvanger op de boodschap als die is aangekomen.
  13. Wat is een zender?
    De persoon of instantie die het initiatief neemt om te communiceren.
  14. Wat is een ontvanger?
    Degene bij wie de boodschap (bedoeld of onbedoeld) terecht komt.
  15. Wat is een publiek of publieksgroep?
    Een groep van meerdere ontvangers.
  16. Wat is een communicatiemiddel?
    De vorm die gebruikt wordt om de boodschap over te dragen.
  17. Welke voorbeelden van communicatiemiddelen kent u?
    • brief
    • telefoontje
    • tweet
    • weblog
    • sms
    • gesprek
    • vergadering
    • e-mail
    • lichaamshoudingen en stemgebruik
    • spiekbriefje
    • nota
    • verweerschrift
    • bijlage met e-mail
    • verslag
    • sollicitatiegesprek
  18. Wat is een boodschap?
    De inhoudelijke betekenis van een uiting.
  19. Wat is het verschil tussen directe en indirecte feedback?
    Bij directe geeft de ontvanger actief een reactie, bij indirecte geeft hij indirect een reactie (gezichtsuitdrukking, vraag).
  20. Hoe luiden de vijf vuistregels voor effectief feedback geven?
    • gebruik een ik-boodschap
    • vertel uw waarneming
    • vertel het effect
    • vertel waar u behoeft aan hebt
    • doe een verzoek
  21. Hoe luiden de vijf vuistregels voor effectief feedback ontvangen?
    • luister rustig
    • ga niet meteen in de verdediging
    • controleer of u de feedback goed begrepen heeft
    • geef aan wat u met de reactie gaat doen.
    • bedank de ander
  22. Wat is een uiting?
    Een combinatie van een teken dat een zender uitzendt in de vorm van een communicatiemiddel, en een of meer betekenissen of boodschappen die dit bevat.
Author
Redeneder
ID
100673
Card Set
Loi_DC
Description
Doelgerichte communicatie
Updated